Wat we nodig hebben is regulering van de markt, niet van onze communicatie
- 07 november 2019
- Foto: Michał Kosmulski
Het kabinet maakt zich zorgen over het communicatielandschap in Nederland. Maar in plaats van zich te richten op het reguleren van dat landschap, ligt haar focus op de communicatie. Dat is niet alleen niet haar rol, maar het gaat ook niets oplossen.
Zorgen over desinformatie
Het kabinet maakt zich zorgen om informatie die verspreid wordt met als doel om de samenleving te ontwrichten. Andere landen hebben daar soms baat bij en proberen bijvoorbeeld de verkiezingen in ons land te beïnvloeden of het vertrouwen in onze rechtsstaat te ondermijnen. Het kabinet noemt deze informatie “desinformatie” en de mogelijke gevolgen ervan “heimelijke beïnvloeding”.
Belangrijke vraag voor in het achterhoofd te houden: is het wel een probleem? Volgens het kabinet zijn er “geen aanwijzingen […] dat er bij onze [laatste twee verkiezingen] […] grootschalig desinformatie is verspreid.” Ze ziet wel “dat er sprake is van voortdurende […] beïnvloedingsactiviteiten”, maar uit niets blijkt dat het écht een probleem is.
Desondanks zegt het kabinetDe brief waarin het kabinet haar beleidsinzet over de aanpak van desinformatie uiteenzet dat ”transparantie over de herkomst en verspreiding van informatie essentieel [is] om heimelijke beïnvloeding tegen te gaan.” Dat is ironisch, want in dezelfde brief zegt ze terecht dat ze zich als overheid juist niet wil bemoeien met de inhoud van informatie. Door transparantie af te willen dwingen, doet ze dat natuurlijk alsnog. Informatie óver de inhoud zegt ook iets over de inhoud. Bovendien dwingt zo’n verplichting tot transparantie bedrijven zich met de inhoud te bemoeien.
Alsje-alsje-alsjeblieft kabinet, stop met het reguleren van de communicatie en begin met het reguleren van de markt.
Het systeem is het probleem
Maar door zich zo op de inhoud van informatie te richten begaat het kabinet een enorme misser. Ze negeert namelijk drie belangrijke punten.
In de eerste plaats: desinformatie is een eeuwenoud verschijnsel. Het staat nu in de schijnwerpers omdat ons online communicatielandschap het fenomeen versterkt. De informatie is niet “erger” of “fouter” en de mens is ook niet dommer geworden. Het heeft dus niet zoveel met het probleem van desinformatie zelf te maken, maar veel meer met het medium waarop het zich manifesteert. De essentie: een kleine aantal dominante bedrijven heeft een enorme opiniemacht.
Door die dominantie is een klein aantal technologiebedrijven de baas over wat we kunnen zeggen. Zij sturen, bedoeld of onbedoeld, het publieke debat. In hun huidige vorm kunnen ze ook niet anders. Het is gewoon onmogelijk om met een enkel systeem de enorme diversiteit aan normen, waarden en meningen van miljoenen mensen te faciliteren. Een eenzijdig systeem levert een eenzijdig publiek debat.
Ten derde: die dominante bedrijven verdienen bakken met geld door onze aandacht te plunderen. Ze willen je zo lang mogelijk op hun website houden. Daartoe word je eerder verleid als je op sensatie beluste informatie voorgeschoteld krijgt. En zo wordt de schaarse variatie aan meningen nog schaarser. In zo’n verdienmodel is geen plaats voor wat het kabinet met een moeilijk woord “deliberatie” noemt.
Het is onmogelijk om met een enkel systeem de enorme diversiteit aan normen, waarden en meningen van miljoenen mensen te faciliteren.
Diversiteit, inclusie en deliberatie
Net als het kabinet vinden wij ook dat onze samenleving een “vrij publiek debat, met ruimte voor diversiteit, inclusie en deliberatie” nodig heeft. En terecht merkt het kabinet op dat “in onze democratische samenleving de vrijheid van meningsuiting van essentieel belang” is. En het zal je misschien niet verrassen, maar wij zien het internet ook als “een van de meest toegankelijke en invloedrijke middelen [is] voor burgers om informatie tot zich te nemen en te verspreiden”.
Maar het kabinet is blind voor de realiteit als ze denkt dat ons communicatielandschap deze vrijheden en kansen faciliteert. Eerder dit jaar publiceerden we al een uitgebreid overzicht van de vele manieren waarop onze online communicatie wordt beperkt door een handjevol dominante bedrijven. Het is steeds moeilijker om in vrijheid informatie te delen en te vergaren. En dat is enorm schadelijk voor het publieke debat en onze democratie.
Een eenzijdig systeem levert een eenzijdig publiek debat.
Structurele maatregelen noodzakelijk
Onze democratische rechtstaat wordt niet bedreigd door de informatie die je op Facebook of Youtube kunt vinden. De grootste dreiging gaat uit van het systeem waarin Facebook, Google en een paar andere technologiereuzen ontzettend machtig konden worden en het klimaat dat hun dominantie in stand houdt. Zonder structurele maatregelen worden deze bedrijven alleen maar nog machtiger, verslechtert de positie van de burger verder en wordt innovatie belemmert.
Dus alsje-alsje-alsjeblieftWe vroegen het kabinet al eerder om meer structurele maatregelen kabinet, stop met het reguleren van de communicatie en begin met het reguleren van de markt. Halve maatregelen lossen nauwelijks iets op en zullen alleen maar nieuwe problemen veroorzaken. Het kabinet moet zich richten op regulering die zorgt voor een toegankelijk communicatielandschap met “ruimte voor diversiteit, inclusie en deliberatie”. Daarvoor is om te beginnen een kabinetsbrede visie op ons online communicatielandschap nodig.