Het 'nieuwe normaal' haalt ogen je huis binnen
Als gevolg van COVID-19 moet er sinds maart zoveel mogelijk vanuit huis gewerkt worden. Deze beslissing zorgde voor nieuwe ontdekkingen, experimenten en vroeg om een hoge mate van flexibiliteit. Vanuit offline met elkaar werken en samenzijn werd er uitgeweken naar het online bellen. Na een aantal maanden schakelen we nu makkelijk tussen Zoom, Teams, Jitsi, Houseparty, Skype en andere videoconferentie tools. Dit ‘nieuwe normaal’ heeft mij dingen doen beseffen waar ik eerder nooit bij heb stilgestaan.
Door de transitie naar online bellen ontvang ik nu relaties in mijn persoonlijke leefomgeving, een omgeving die eerder alleen voor mijn vertrouwenskring toegankelijk was. Nu mijn andere relaties (of zelfs vreemden) binnen kunnen komen, voel ik mij genoodzaakt zo goed mogelijk voor de dag te komen en word ik gedwongen met andere ogen naar die ruimte te kijken. Laat ik een kant van mij zien die ik misschien liever verborgen zou willen houden? Ik ben me er plotseling van bewust dat ik, nu ik mijn persoonlijke leefomgeving laat zien, hier ook op word beoordeeld.
In het begin ben ik daarom druk bezig geweest de perfecte plek in mijn huis te vinden om goed voor de dag te komen. Ga ik voor de boekenkast zitten? Voor een poster met een slimme tekst? En hoe hou ik mijn huisgenoten buiten het videokader? Er bestaat sociale druk om je camera aan te zetten en van sommige sessies word je zonder camera uitgesloten. Belangen op het gebied van privacy en imago moeten worden afgewogen tegenover het belang van deelname en het komen tot resultaten.