In het kort
Het recht op vrijheid van meningsuiting is verankerd in de wet. Het omvat het recht op het zoeken, ontvangen en versturen van informatie en ideeën, zonder ongeoorloofde inmenging en zonder angst voor vervolging. Deze vrijheid is noodzakelijk voor de ontwikkeling van het individu en voor de bescherming en het bevorderen van de democratische samenleving. Het is essentieel voor het controleren van de macht.
Ons huidige communicatielandschap zet dit recht onder druk. Een klein aantal enorm grote techbedrijven domineert hoe, waar en welke informatie we te zien krijgen en welke informatie we uitwisselen. Dit leidt tot hindernissen in onze communicatie, inclusief dat van journalisten en maatschappelijke organisaties. Bedrijven als Facebook en Google hebben onacceptabel veel invloed op het publieke debat. Hun marktmacht is ook zo groot dat het voor nieuwe marktpartijen vrijwel onmogelijk is de concurrentie aan te gaan en ons alternatieven te bieden.
De positie van deze gigantische platformen en de aard van de omgeving waarin ze opereren, maken hen haast immuun voor druk vanuit de politiek, maatschappelijk organisaties en consumenten. De markt, beleidsmakers en het maatschappelijk middenveld zijn vooralsnog niet voldoende in staat om de schadelijkste gevolgen effectief te adresseren en de meest giftige praktijken te verbannen. Van zelfregulering is al helemaal geen sprake.
Met dit document willen we een bijdrage leveren aan het verschuiven van de discussie. We moeten het niet hebben over hoe we ons kunnen aanpassen aan deze bedrijven, en hoe we hun platformen kunnen verbeteren. Het moet in de komende tijd gaan over hoe een gezond communicatielandschap eruit ziet in een digitaliserende wereld - en hoe we daar gaan komen.