• Menu

0 recente resultaten

Effectiviteit aftappen gaat afnemen

Uit een evaluatie van het aftapbeleid in opdracht van het ministerie van economische zaken blijkt dat aftappen in de nabije toekomst steeds moeilijker en duurder zal worden. Onderzoekers van de Universiteit Tilburg en het bureau Dialogic komen in het rapport tot de conclusie dat de overheid rekening moet houden met “de mogelijkheid van een langetermijnscenario waarin het vermogen om betekenisvol af te tappen significant afneemt, tenzij tegen buitensporige kosten”. Het rapport beschrijft in detail hoe de aftapwetgeving wordt uitgevoerd, welke knelpunten gesignaleerd worden en wat de invloed is van toekomstige ontwikkelingen. Het rapport gaat over hoofdstuk 13 van de Telecommunicatiewet. Dit hoofdstuk legt verplichtingen op aan aanbieders van openbare telecommunicatie om de aftapbaarheid van diensten en netwerken te waarborgen.

De onderzoekers stellen vast dat de huidige wetgeving sterk ge?nt is op de situatie uit het verleden, waarin het vooral om telefonie ging en er slechts een klein aantal, relatief grote aanbieders op de markt actief waren. Het huidige diverse en complexe telecomlandschap vereist juist “specifiekere, op de verschillende situaties afgestemde regels waarbij met name een onderscheid tussen telefonie en internet op zijn plaats is”. Daarmee is het streven naar techniekonafhankelijke wetgeving (waarin zowel telefonie, internet als toekomstige netwerken en diensten worden ondervangen) niet langer mogelijk. De onderzoekers pleiten ook voor een dergelijk onderscheid bij een algemene bewaarplicht voor verkeersgegevens en bij het CIOT, die justitie toegang geeft tot de klantgegevens van de aanbieders.

Volgens de onderzoekers worden kleine aanbieders of nieuwe diensten met een kleine omvang onevenredig zwaar getroffen door de aftapverplichting. De algemene regel dat alle diensten en netwerken aftapbaar moeten zijn, is dan ook aan herziening toe. “Het verdient sterke overweging om, in plaats van het huidige regime, de aftapbaarheidsplichten slechts op te leggen aan partijen die telecommunicatie faciliteren met een bepaalde minimumomvang; onder de drempelwaarde hoeft men niet op eigen kosten aftapbaarheid in te bouwen, maar moet men wel dulden dat de behoeftestellers zelf langskomen om eigen tapapparatuur aan te sluiten”. De aftapverplichting is (nog) geen rem op innovatie maar dit is wel een bron van zorg voor de toekomst. De onderzoekers stellen dat het principieel onjuist is de investeringskosten van het aftappen bij de aanbieders te leggen, maar mogelijk heeft het pragmatisch gezien de voorkeur. De eis dat elke nieuwe dienst bij de introductie al aftapbaar is, is volgens het rapport onrealistisch. “Het doet onzes inziens ook geen recht aan de realiteit van de huidige telecommunicatiemarkt: bij vernieuwingen en technische actualiseringen kan lang niet altijd gewacht worden tot de aftapbaarheid volledig ingebouwd en getest is.”

Het rapport beschrijft de verhouding tussen justitie en de aanbieders als gespannen en moeizaam. Een reden daarvoor is dat justitie vaak fouten maakt bij het aanleveren van taplasten. De fouten komen voort uit slordigheid (onleesbare faxen) of gebrek aan technische kennis bij de overheid. Ook stellen aanbieders vaak de rechtmatigheid van een last ter discussie. Justitie ervaart dergelijke discussies als tegenwerking en vindt dat de aanbieders gewoon alle lasten moeten uitvoeren. Sommige aanbieders zien het als fundamenteel problematisch dat er geen specifieke rechtsgang open staat tegen een taplast. Het College bescherming persoonsgegevens maakt momenteel een inventarisatie van de fouten bij taplasten.

De onderzoekers pleiten ervoor dat de overheid beter haar best doet de baten van de aftapwetging te verantwoorden. Aanbieders zien bijvoorbeeld dat internet nauwelijks getapt wordt terwijl zij veel geld uitgeven om de aftapbaarheid te stand te brengen. De onderzoekers wijzen erop dat de Amerikaanse overheid jaarlijks een overzicht publiceert van het aantal justiti?le taps en van het percentage van de tapzaken dat tot een veroordeling heeft geleid. “Een adequate verantwoording van het nut van de aftapbaarheidswetgeving zal het draagvlak bij de aanbieders voor de wet vergroten en daarmee zal de wetgeving effectiever kunnen zijn”. Hoewel hier en daar een aanzet wordt gegeven komt het rapport niet tot concrete aanbevelingen om transparantie van en toezicht op het aftappen te verbeteren.

Voor de toekomst zien de onderzoekers vooral een hoop problemen. Technische ontwikkelingen zoals VoIP, peer-to-peer toepassingen en versleuteling maken aftappen moeilijk, duur en soms onmogelijk. “De gehele doelmatigheid van het aftapinstrument als zodanig komt daarmee onder druk te staan.” De onderzoekers pleiten voor een toekomstscenario waarbij de overheid prioriteiten stelt. Een ander, minder aantrekkelijk, scenario is dat de overheid alleen nog gaat aftappen op netwerk-niveau en dus bulkverkeer onderschept. Voor de verre toekomst is dat volgens de onderzoekers misschien wel de enige manier om telecommunicatie af te tappen maar vooralsnog zien zij grote bezwaren. “De ernstige inbreuk op de privacy bij netwerktaps vraagt om extra checks and balances die het wegvallen van de aanbieder bij het selecteren van af te tappen informatie, waardoor een natuurlijke rem is ingebouwd op ongebreidelde taps, kunnen compenseren, en dit scenario kan alleen worden gevolgd als dergelijke aanvullende checks and balances effectief en haalbaar zijn.”

Minister Brinkhorst heeft in een brief aan de Tweede Kamer al een aantal aanbevelingen uit het rapport van de hand gewezen. Volgens de minister moeten alle nieuwe diensten bij introductie aftapbaar zijn en kan de omvang van een dienst geen criterium zijn voor de aftapverplichting. Het kabinet gaat op korte termijn bekijken wat zij kan doen aan de aftapbaarheid van nieuwe diensten zoals VoIP.

Dit artikel is automatisch geconverteerd uit het oude archief van nieuwsbrieven van Bits of Freedom.

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag