Nieuwe wetgeving camera-toezicht: beelden 4 weken bewaren
De Tweede Kamer heeft op 5 april ingestemd met nieuwe wetgeving over cameratoezicht op openbare plaatsen. De drie belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige regels zijn verlenging van de bewaartermijn, verbreding van de mogelijkheden om beelden in te zetten voor de strafvordering en verbreding van het begrip openbare plaats.
Kamerlid Van Haersma Buma van het CDA wilde de bewaartermijn graag van 7 dagen verlengen naar 6 maanden. VVD en LPF waren het daarmee eens, maar de PvdA wilde niet verder gaan dan twee tot vier weken. Tijdens het Kamerdebat op 30 maart (waarbij D66, GroenLinks en de SP opvallend afwezig waren), gaf minister Remkes aan bereid te zijn tot een verlenging van de bewaartermijn. Zes maanden vond hij te lang, in het licht van het proportionaliteitsvereiste van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, maar in een last-minute nota van wijziging van 4 april heeft hij de bewaartermijn opgerekt naar vier weken.
Een andere belangrijke wijziging is het uitbreiden van het begrip openbare plaats. Op initiatief van VVD Kamerlid Cornielje zijn – met nadrukkelijke steun van CDA, PvdA en LPF – de mogelijkheden tot camera-toezicht aanzienlijk uitgebreid. Onder ‘openbare plaats’ vallen nu ook openbare parkeerterreinen. Als de gemeente een openbare plaats aanwijst voor camera-toezicht hoeven de individuele camera’s ook niet meer herkenbaar of zichtbaar te worden opgesteld, bevestigde Remkes in het debat.
Een meerderheid van de Kamer wilde meer mogelijkheden voor het gebruik van camerabeelden in de strafvordering, bij voorkeur door koppeling aan automatische gezichtsherkenning. Daarop gaf Remkes een halfhartig antwoord. Hij wil graag nog eens met Donner overleggen over uitbreiding van de strafvorderlijke bevoegdheden. En hoewel cameratoezicht in de eerste plaats bedoeld is voor handhaving van de openbare orde, kan het “niet worden uitgesloten dat men bij het cameratoezicht stuit op strafbare feiten. Als met de camera’s een strafbaar feit wordt geconstateerd, bijvoorbeeld een diefstal of de overtreding van een straatverbod, kan de politie op basis daarvan optreden. Het kan en mag dus niet zo zijn dat men de ogen moet sluiten voor strafbare feiten.” Hierop concludeerde de aanwezigen dat het wetsvoorstel voldoende ruimte biedt om camera-toezicht in te zetten om bijvoorbeeld systematisch kentekens te registreren, als er een aanleiding is om te vermoeden dat er bijvoorbeeld veel gestolen auto’s langskomen.
Vrijwel alle mogelijkheden tot toezicht, analyse, controle en evaluatie zijn uit het wetsvoorstel geschrapt. Met uitzondering van GroenLinks stemden bijvoorbeeld alle partijen voor het schrappen van de verplichte gemeentelijke evaluatie van camera-toezicht.
Amendementen van Van Heemst (PvdA) om meer controle uit te oefenen op de integriteit van de toezichthouders en gemeenten te dwingen tot een integraal veiligheidsbeleid (in plaats van het louter plaatsen van camera’s) sneuvelden tijdens het debat op verzet van CDA, LPF en VVD tegen al te grote bemoeienis met gemeentelijk beleid. Van Heemst deed ook een poging om tot een landelijke statistiek te komen van particuliere camera’s. “Wij weten dat 2,8% van de buitenbrandjes ontstaat doordat kinderen met vuur spelen. Hoeveel camera’s van particulieren er in dit land hangen, weten wij niet. Wij weten dat 0,8 mln ton granen stroomopwaarts op de Rijn langs Lobith per binnenschip is vervoerd. Hoeveel camera’s van particulieren er in ons land zijn opgesteld, weten wij niet.”
Maar volgens de VVD was dit ‘een onderzoek om het onderzoek’ en ook Remkes had er geen goed woord voor over.
Ook met het individuele recht op inzage en correctie werd korte metten gemaakt. De opgeslagen beelden vormen een tijdelijk politie-register, waar alle privacy-rechten op van toepassing zijn. Van Heemst maakte zich grote zorgen over deze inzagerechten: “Als veertig gekken in dit land dat iedere dag gaan doen, leggen zij het cameratoezicht lam. Dat is toch de consequentie?” Remkes zag hierin geen groot gevaar. De vraag om inzage moet naar tijd en plaats gespecificeerd zijn, en redelijk zijn. “De korpsbeheerder kan dus vragen om het verzoek te specificeren als er een ongerichte vraag komt. Het verzoek moet ook redelijk zijn. Als het verzoek niet redelijk is, dan kan de korpsbeheerder weigeren.”
Alleen het voorstel van de PvdA om de wetgeving als geheel na vijf jaar te evalueren is door Remkes overgenomen. Daarnaast moeten politiekorpsen hun registers bij het College bescherming persoonsgegevens blijven aanmelden. De minister kondigde aan dat hij het Centrum voor Veiligheid en Criminaliteit opdracht heeft gegeven certificeringsregelingen te maken voor de kwaliteit van camera-toezicht.
- Kamerstuk 2004-2005, 29440, nr. A, Eerste Kamer (08.04.2005) Wijziging Gemeentewet en Wet politieregisters in verband met cameratoezicht op openbare plaatsen; Gewijzigd voorstel van wet
- Tweede Kamer, Handelingen 2004-2005, nr. 68, pag. 4282-4283 (Handelingen stemming, 05.04.2005)
- Nota van wijziging Cameratoezicht op openbare plaatsen, Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 440, nr. 16 (04.04.2005)
- Tweede Kamer, Handelingen 2004-2005, nr. 66, pag. 4219-4238 (Handelingen debat, 30.03.2005)
Dit artikel is automatisch geconverteerd uit het oude archief van nieuwsbrieven van Bits of Freedom.