Donner: onderbouwing identificatieplicht niet noodzakelijk
Sinds vorige week is het wetsvoorstel voor een algemene identificatieplicht (29 218) openbaar. Volgens het voorstel moet iedereen vanaf 14 jaar altijd een identiteitsbewijs bij zich dragen, op straffe van een boete van maximaal 2.250 euro. Elke politie-ambtenaar, toezichthouder, marechaussee en buitengewoon opsporingsambtenaar mag om het identiteitsbewijs vragen. Dat kan een rijbewijs zijn, een identiteitskaart of een paspoort. Uit de toelichting blijkt dat de politie ‘een redelijke aanleiding in het kader van haar taakuitoefening’ moet hebben, maar dat er niet perse een vermoeden hoeft te bestaan van een strafbaar feit.
De Raad van State is in haar rapport zeer kritisch over de onderbouwing van het wetsvoorstel, zowel over de noodzaak voor deze algemene plicht, als over de leeftijdsgrens van 14 jaar en het zeer grote aantal ambtenaren en toezichthouders dat om het bewijs mag vragen.
“Voor de rechtvaardiging van de invoering van zo’n algemene plicht, die een beperking meebrengt van het recht op privacy van burgers, dienen gegronde redenen te bestaan. Een factor van belang daarbij is het effect dat van de regeling mag worden verwacht op de bestrijding van de criminaliteit en het verbeteren van de rechtshandhaving. Daarover bevat de toelichting nauwelijks (empirisch) materiaal.”
In zijn toelichting geeft Donner toe dat er inderdaad geen materiaal aanwezig is dat aangeeft “welk effect van de regeling te verwachten is op de bestrijding van de criminaliteit en het verbeteren van de rechtshandhaving. Ook op basis van bestaande gegevens valt een dergelijke prognose niet te geven.” Ter verdediging voert de minister aan dat er ook geen evaluaties bekend zijn uit omringende landen met een ruime identificatieplicht, en dat er -ondanks klachten in Frankrijk en België over discriminatie- nog geen zaak voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is gebracht.
Verder is de Raad van State kritisch over ‘de zeer ruimte kring van personen’ die inzage mogen vorderen en kan zich niet voorstellen dat hiervoor een ‘pressing social need’ bestaat. In kenmerkend onnavolgbare stijl wijst Donner “op de evidente noodzaak tot verbetering van het toezicht bij de handhaving van regels. Hierin vervullen de toezichthouders een steeds belangrijkere rol.”
Dit artikel is automatisch geconverteerd uit het oude archief van nieuwsbrieven van Bits of Freedom.