Wet vorderen gegevens telecommunicatie
Op 3 april heeft de Tweede Kamer de wet vorderen gegevens telecommunicatie aangenomen. In de nieuwe wet, die nog door de Eerste Kamer moet, kan iedere politie ambtenaar naam, adres en woonplaats (NAW gegevens) opvragen van een telefoon- of internet gebruiker bij diens telefoonbedrijf of internet provider. Bovendien mag een Officier van Justitie ook verkeersgegevens opvragen.
De huidige regel is dat voor het opeisen van NAW en verkeersgegevens een machtiging van een rechter-commissaris nodig is. Daarnaast bestaat de mogelijk voor telecommunicatie bedrijven om gegevens vrijwillig aan de politie te geven op basis van een uitzonderingsbepaling in de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Deze uitzonderingsbepaling heeft jarenlang tot geruzie tussen het Openbaar Ministerie (OM) en de internet providers geleid. Deze wilden namelijk geen gebruik maken van de mogelijkheid om vrijwillig gegevens over te dragen. Zij achtten zich niet in staat om te beoordelen of overdracht in alle zaken urgent en noodzakelijk was. Dat oordeel lieten zij liever aan een rechter over.
De nieuwe wet zorgt ervoor dat alle 40.000 politie agenten in Nederland mogen opvragen wie de gebruiker van een email adres is. De 500 officieren van justitie mogen verkeersgegevens opvragen. Hiervoor hoeft geen rechter toestemming te geven. De wet kent geen verdachte vereiste, er kunnen ook verkeersgegevens worden opgevraagd van personen die niet verdacht worden van een strafbaar feit. Politie en OM hoeven geen registratie bij te houden van het aantal opvragingen.
De wet definieert niet wat verkeersgegevens zijn. Daarvoor moet nog een aparte regeling worden gemaakt. Dat is mogelijk een belangrijke stap, omdat in een dergelijke definitie een voorschot wordt genomen op een eventuele bewaarplicht voor verkeersgegevens die de Europese Unie voorbereidt. De wet vorderen gegevens telecommunicatie legt nog geen bewaarplicht op. Maar zodra de EU met een algemene bewaarplicht komt, kunnen de 40.000 politieambtenaren en 500 officieren van justitie daarvoor hun bevoegdheden gebruiken uit dit wetsvoorstel.
Wanneer de naam van de gebruiker niet bekend is (bijvoorbeeld voor een dienst waarvoor niet wordt gefactureerd) kan de officier van justitie opdracht geven dat het telefoonbedrijf of de internet provider de naam “op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze achterhaalt en verstrekt”. Hiermee zouden internet providers kunnen worden verplicht de caller-id te verstrekken die bij een loginnaam hoort. De regeling kan ook worden gebruikt om factuurgegevens op te vragen (bijvoorbeeld het pinpasnummer waarmee een pre-paid GSM is gekocht).
Wet vorderen telecom gegevens Kamerstuk 2002-2003, 28059, nr. 187, Eerste Kamer
Dit artikel is automatisch geconverteerd uit het oude archief van nieuwsbrieven van Bits of Freedom.