• Menu

0 recente resultaten

De week van digitale spionage, een vermeende crisis van het vrije woord en Google als kidnapper

Dit zijn de interessante, ontroerende, zorgwekkende en/of hilarische linkjes over internetvrijheid die ik deze week graag met je deel.

Digitale spionage: het is geen oorlog

Het kan je niet ontgaan zijn dat Huib Modderkolk een boek heeft uitgebracht over spionage op het internet: Het is oorlog, maar niemand die het ziet. Daarin brengt hij een aantal interessante scoops. Zo bleek de Nederlandse geheime dienst te hebben geholpen bij het installeren van Stuxnet, de offensieve malware waarmee centrifuges van het Iraanse kernprogramma stuk zijn gemaakt. Zodra je dat weet begrijp je beter waarom Nederland daarna slachtoffer werd van een Iraanse digitale operatie: de inbraak bij certificatenleverancier DigiNotar.

Maurits Martijn schreef een lovende recensie over het boek, maar vroeg zich wel af of ‘oorlog’ nou wel de juiste term voor dit soort digitale spionage is.

Cory Doctorow laat heel mooi zien wat het gevaar is als je traditionele (koude) oorlogsmetaforen en wapenwedlopen blijft gebruiken om te praten over het digitale steekspel van de diensten. In tegenstelling tot bij een normale oorlog is elke digitale offensieve stap vooruit in principe ook een defensieve stap achteruit. Doctorow is ervan overtuigd dat het vastzitten in de verkeerde metaforen één van de redenen is waarom we rondom zero days nog steeds geen verstandig beleid hebben.

Maxim Februari heeft het boek van Modderkolk ook gelezen en schreef een meesterlijke column over hoe het concrete menselijke gedrag het vaak wint van protocollen, voorschriften en spelregels: bij DigiNotar werd er een doodgewoon netwerkkabeltje de zwaar beveiligde kluis in getrokken omdat het zo koud was in de kluis.

Is er een crisis van het vrije woord?

In een voorpublicatie van haar boek over ‘giftige’ mythes in dit digitale tijdperk laat Nesrine Malik in de Guardian de kwalijke kant van onze angst voor censuur zien. Haatzaaierij wordt steeds verder genormaliseerd en minderheden worden monddood gemaakt. Absolutisten van het vrije woord hebben volgens haar de agenda gekaapt en verwarren de vrijheid om je mening te uiten met vrij zijn van het dragen van de consequenties van je mening:

A moral right to express unpopular opinions is not a moral right to express those opinions in a way that silences the voices of others, or puts them in danger of violence. There are those who abuse free speech, who wish others harm, and who roll back efforts to ensure that all citizens are treated with respect. These are facts – and free-speech-crisis mythology is preventing us from confronting them.

Hoewel deze analyse een deel van de problematie overslaat (er lijken me genoeg landen waar censuur wel degelijk een fors probleem is) kreeg ik van de voorpublicatie wel zin om haar boek te lezen…

Geef hier je e-mailadres op om deze lees-, luister en kijktips elk weekend in je inbox te ontvangen.

Gebruikt worden door de grote techbedrijven

Jesse Frederik is een dwarse denker die graag wetenschappelijke kennis gebruikt om vraagtekens te zetten bij de heersende opinie. Hij wijst op de manier waarop we onszelf steeds vaker omschrijven als de willoze slachtoffers van de manipulatie door de techbedrijven (daar maak ik mij wellicht ook weleens schuldig aan). Het mensbeeld dat daarachter schuilt is dat we kneedbaar zijn als klei: “Laat hem een Facebook-post zien, en spontaan gaat-ie op Trump stemmen. Toon hem een YouTube-filmpje en bam: een dag later speelt-ie banjo.” Maar volgens hem laat wetenschappelijk onderzoek zien dat ons gedrag helemaal niet zo makkelijk te veranderen is. Ik denk dat Frederik daarmee blind is voor de mate waarin ons gedrag direct gestuurd wordt door de techgiganten: vermoedelijk fietst hij bijvoorbeeld ook braaf achter het blauwe Google Maps pijltje aan als hij even de weg niet weet. Daarom hou ik van projecten zoals die van Anna Reutinger. Zij beschrijft hoe je ervoor kunt zorgen dat je niet door de platformen gebruikt wordt en hoe je zelf de macht terug kan pakken: begrijp het verdienmodel van het platform, ondermijn het platform door het anders te gebruiken dan het bedoeld is, zorg ervoor dat je de black box open maakt, en gebruik de platforms om leuke dingen te organiseren in meatspace.

“Differential privacy”

Steeds meer techgiganten besteden steeds meer aandacht aan differential privacy. Dit is een technologie waarmee je wel informatie kunt halen uit grote hoeveelheden gedragsdata, maar zonder dat je daarbij kunt weten wat één specifiek individu doet: wel dataminen, maar niet profileren dus. Lily Hay Newman beschrijft in Wired hoe dit werkt en dat Google de broncode van haar differential privacy-gereedschap vrij beschikbaar heeft gesteld. Dit is op zich natuurlijk mooi nieuws, en het is waar dat deze technologie beter wordt als meer mensen de kans hebben om er goed naar te kijken. Maar we moeten volgens Cory Doctorow niet vergeten waarom de grote techbedrijven hier zoveel interesse in hebben:

If differential privacy were to be perfected, it would represent an amazing have-your-cake-and-eat-it proposition for Big Tech, which could continue to mine "behavioral data" for insights without having to worry about privacy scandals, regulation or liability.

Bitcoin: regeren door regels

Kevin Werbach recenseert drie recent uitgekomen boeken over Bitcoin. Het boek over digitale cash van Finn Brunton (heb ik al gelezen), een geannoteerde versie van de white paper van Bitcoin-bedenker Satoshi Nakomoto, en een biografie over de Winklevoss tweeling (ja, die jongens die ooit beef hadden met Zuckerberg en die nu Bitcoinmiljardair zijn). Werbach opent zijn stuk met een mooie vergelijking: de manier waarop de schrijvers van de Amerikaanse grondwet een “government of laws and not of men” beloofden is ook de manier waarop Nakomoto probeerde om met Bitcoin geld en valuta buiten de menselijke tekortkomingen te houden. Werbach eindigt zijn stuk door op slimme wijze de huidige – meestal toch wat opportunistische staat van Bitcoin – te koppelen aan de huidige Amerikaanse politieke situatie: eentje van niet waargemaakte dromen.

Gekidnapt door Google

Jason Fried en de mensen van Basecamp waren het zat: als je op Google op ‘basecamp’ zocht kreeg je eerst vier advertenties voor de concurrent en dan pas het ‘organische’ zoekresultaat naar Basecamp zelf. Ze kochten dus hun eigen advertentieruimte bij Google:

Jason Fried die een screenhost van een Google Advertentie deelt op Twitter:

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag