• Menu

0 recente resultaten

Nut en noodzaak bewaarplicht niet aangetoond

Het onderzoek van de Erasmus Universiteit naar het gebruik van verkeersgegevens toont geen nut of noodzaak voor een bewaarplicht aan. Dat is volgens Bits of Freedom de belangrijkste conclusie van het op 21 juni gepubliceerde rapport ‘Wie wat bewaart die heeft wat’. De aanbieders van telefonie en internet in Nederland kunnen in nagenoeg alle gevallen de gevraagde gegevens verstrekken aan justitie. Toch bevelen de onderzoekers een bewaarplicht aan.

Het onderzoek, onder titel ‘Wie wat bewaart die heeft wat’, is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van justitie op aandringen van de Eerste en Tweede Kamer. Het Parlement verlangde van minister Donner een onderbouwing van de veronderstelde noodzaak om verkeersgegevens minimaal een jaar op te slaan.

De onderzoekers hebben opsporingsdossiers onderzocht en gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van politie en justitie. De ervaringen van de aanbieders van telefonie en internet bij het verstrekken van verkeersgegevens zijn niet onderzocht. Het onderzoek concentreert zich op de uitvoering van de bevoegdheid om verkeersgegevens op te vragen, de knelpunten die politie en justitie daarbij ondervinden en de voordelen van een verruiming van de bewaartermijn (bewaarplicht) voor de opsporing.

De onderzoekers hebben 65 opsporingsdossiers onderzocht waarin verkeersgegevens een belangrijke rol hebben gespeeld. In de onderzoeksverantwoording wordt een voorbehoud gemaakt ten aanzien van representativiteit: “Het feit dat er uit de aangeboden selectie 65 zaaksdossiers zijn gevonden waarbinnen het gebruik van historische verkeersgegevens een (belangrijke) rol heeft gespeeld, kan niet leiden tot de wetenschappelijk onderbouwde conclusie dat die gegevens dus van (essentieel) belang zijn voor alle opsporingsonderzoeken.”

Ook stellen de onderzoekers vast dat het niet mogelijk is om wetenschappelijk onderbouwde conclusies te trekken ten aanzien van nut en noodzaak van een bewaarplicht. Dat kan volgens de onderzoekers alleen wanneer de opsporingsdossiers voorbeelden bevatten van onderzoek dat is stukgelopen of ernstig vertraagd door het ontbreken van verkeersgegevens. “In de aangeleverde opsporingsonderzoeken zijn dergelijke dossiers niet aangetroffen.”

In het rapport worden aansprekende voorbeelden genoemd van politie-onderzoek waarbij verkeersgegevens een belangrijke rol hebben gespeeld: poging tot moord, bedreiging, ontvoering en drugstransporten. In alle voorbeelden was het gebruik van verkeersgegevens belangrijk voor het oplossen van het misdrijf. Uit alle voorbeelden blijkt ook dat politie en justitie bevoegd waren om de verkeersgegevens te vorderen en dat de aanbieders deze ook konden verstrekken. “De door de opsporing gevraagde gegevens werden in nagenoeg alle onderzochte zaken geleverd.” De onderzoekers konden blijkbaar geen knelpunten ontdekken bij het opvragen. “Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er geen problemen worden ondervonden bij de verkrijging van de bij de aanbieders van telecommunicatienetwerken en -diensten opgevraagde historische gegevens.”

Behalve het dossieronderzoek hebben de onderzoekers ook gesproken met vertegenwoordigers van politie en justitie. “Nu op basis van het dossieronderzoek geen valide conclusies kunnen worden getrokken ten aanzien van nut en noodzaak van een (verruiming van de) bewaartermijn is besloten om door middel van interviews en een ronde tafel-gesprek meer inzicht te verkrijgen in de problemen die binnen de opsporing worden ondervonden [..]”. De onderzoekers maken duidelijk dat de gevolgen van een bewaarplicht bezien worden vanuit het perspectief van de opsporing: “welke bewaartermijn voldoet aan de wensen van de opsporende instanties?”.

Vervolgens krijgen de opspoorders ruim baan om in het rapport hun wensenlijst te presenteren. Daarbij gaat het niet meer om de vraag welke problemen zij in de opsporing ondervinden (die zijn er nagenoeg niet, zo blijkt uit het onderzoek) maar welke gegevens misschien handig zijn in de toekomst. Op het gebied van internetgegevens komen de geïnterviewden met een wensenlijst die in alle opzichten verder gaat dan wat de Europese ministers van justitie voorstellen. Opmerkelijk is dat op het gebied van telefonie de wensen juist minder omvangrijk zijn dan het Europese voorstel; over een bewaarplicht met betrekking tot SMS en andere berichtendiensten wordt met geen woord gerept.

De opspoorders willen dat de internetaanbieders alle URL’s gaan vastleggen die hun klanten bezoeken. Ook willen ze een lijst van alle IP-adressen waarmee de computer van een gebruiker contact zoekt. Daar valt dus ook peer-to-peer gebruik onder. Vervolgens wil de politie ook weten hoeveel data een gebruiker per sessie up- of downloadt. Bovendien wil de politie de bewaarplicht ook laten gelden voor webhosting en internetcafés. Beide categorieën vallen buiten het Europese voorstel voor een bewaarplicht.

In het onderzoek van de Erasmus Universiteit lijken het dossieronderzoek en de conclusies niet met elkaar te sporen. De opspoorders krijgen alle gegevens die nodig zijn om misdrijven op te lossen en toch is volgens de onderzoekers een bewaarplicht nodig. Maar zelfs in de conclusies zitten grote onevenwichtigheden. Waar de onderzoekers in hun conclusies eerst zeggen dat “het onderzoek geen antwoord [geeft] op de vraag of zo’n bewaarplicht ook daadwerkelijk invoering verdient”, schrijven zij enkele bladzijden verder dat “het dan ook tot aanbeveling [strekt] aansluiting te zoeken bij de in het kaderbesluit voorgestelde bewaartermijn van één jaar”. Het plan van de Europese ministers van justitie om de invoering van de bewaarplicht te faseren, eerst telefonie en later pas internet, vindt ook weinig steun in de onderzoeksresultaten van het Rotterdamse rapport. Immers, het merendeel van de onderzochte opsporingsdossiers heeft betrekking op telefonie en daarbij worden nagenoeg geen problemen voor de opsporing geconstateerd.

De commissie voor de JBZ-Raad van de Eerste Kamer heeft op 28 juni een publiek toegankelijk overleg met minister Donner over de voorgestelde bewaarplicht. Daarbij komt mogelijk ook het onderzoek van de Erasmus Universiteit aan de orde.

Bits of Freedom en de Consumentenbond hebben nogmaals in een brief aan de Eerste Kamer kritiek geuit op de bewaarplicht. Ook aanbieders van mobiele telefonie hebben in brieven aan de Eerste Kamer gewezen op hun bezwaren, vooruitlopend op het overleg van 28 juni.

Dit artikel is automatisch geconverteerd uit het oude archief van nieuwsbrieven van Bits of Freedom.

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag