• Menu

0 recente resultaten

Big Brother in de bibliotheek

Op 25 april heeft de Vereniging van Openbare Bibliotheken in een persbericht haar zorgen geuit over het wetsvoorstel Vorderen gegevens onder de noemer: “Geef Big Brother geen toegang tot de bibliotheek!”

Stichting SURF, de HBO-Raad en VSNU steunen de bibliotheekkoepelorganisatie FOBID bij hun verzoek aan de Eerste Kamer om het wetsvoorstel niet te aanvaarden. De bibliotheken zijn zeer bezorgd dat de lees- luister- en kijkvrijheid van studenten en algemene bibliotheekbezoekers bedreigd wordt. “Bibliotheken zijn niet overtuigd door sussende geluiden dat in Nederland de opsporingsactiviteiten onder toezicht staan van de Officier van Justitie en/of de Rechter. Dat is geen garantie tegen een (te) ruime uitoefening van de in het Wetsvoorstel neergelegde bevoegdheden. In de Verenigde Staten van Amerika, waar de bevoegdheden ruimer zijn geformuleerd, blijken veel meer naspeuringen te worden ingesteld dan aanvankelijk beweerd werd, en op een veel breder terrein dan vanuit de oorspronkelijke bedoeling van de wetgeving (namelijk de bestrijding van terrorisme) verwacht mocht worden. De beoogde bestrijding van terrorisme kan daardoor gemakkelijk ontaarden in een soort moreel politietoezicht.”

De Eerste Kamer commissie Justitie heeft op 21 maart voorlopig verslag uitgebracht, met reeksen kritische vragen van het CDA en de VVD. De commissie wacht nu op antwoord van minister Donner.

Het voorstel verlaagt drempels tot het opvragen van allerlei gegevens bij particulieren en bedrijven. Opsporingsambtenaren mogen reeksen identificerende gegevens opvragen, zonder dat er een concrete verdenking hoeft te bestaan. De officier van justitie mag allerlei verdergaande informatie opvragen, zoals gebruiksinformatie en betalingsverleden. Tot nu toe worden dergelijke vragen eerst getoetst door een rechter-commissaris. Aangezien de opgevraagde informatie maar zelden tot een rechtszaak leidt, is er vrijwel geen toezicht op het uitoefenen van de nieuwe bevoegdheden. De minister stelt daar een notificatieplicht tegenover, waarbij mensen die onterecht onderzocht zijn, na afloop van het onderzoek bericht zouden moeten krijgen. Die plicht geldt alleen voor gebruiksgegevens en voor bijzondere gegevens over bijvoorbeeld godsdienst, ras, politieke gezindheid, gezondheid of seksuele leven, niet voor het opvragen van identificerende gegevens. De VVD merkt daarover op dat de notificatieplicht niet of uiterst zelden wordt nageleefd, zoals blijkt uit de eindevaluatie van de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden. Donner heeft daarop aangekondigd de uitvoering van de notificatieplicht ter hand te nemen, maar “mocht blijken dat essentiĆ«le belangen van de opsporing in het geding komen, dan zal hij in overleg met het Openbaar Ministerie bezien in hoeverre aanvullende of alternatieve voorzieningen denkbaar zijn.” In het zwartste scenario zou derhalve het toezicht op de bevoegdheden nog verder uitgehold kunnen worden.

Het wetsvoorstel hangt nauw samen met recente eerdere en toekomstige wetgeving om de opsporingsbevoegdheden drastisch uit te breiden naar gegevens die elektronisch worden bijgehouden. Voor internetaanbieders geldt sinds 1 september 2004 de Wet vorderen gegevens telecom, voor de banken geldt sinds 1 juni 2004 de Wet vorderen gegevens financiƫle sector. Op 22 maart 2005 heeft Donner het herziene wetsvoorstel Computer Criminaliteit II aangeboden aan de Tweede Kamer, waarmee ook eigenaren van websites, discussiefora en eigenaren van niet-openbare netwerken, zoals werkgevers, verplicht kunnen worden om specifieke informatie over bezoekers/werknemers te bewaren en op verzoek uit te leveren. Tenslotte dreigt vanuit Europa een algemene bewaarplicht verkeersgegevens. Alles bij elkaar vreest Bits of Freedom dat Nederland in een huiveringwekkend panopticum verandert, waarin het gedrag van iedere burger op voorhand wordt gecontroleerd.

Dit artikel is automatisch geconverteerd uit het oude archief van nieuwsbrieven van Bits of Freedom.

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag