De stelling die voor ons ligt: “In deze digitale wereld mag de politie alle mogelijkheden gebruiken die er zijn”, is geen eerlijke stelling. Want iedereen bij de politie is zich ervan bewust dat ze niet alle mogelijkheden mogen gebruiken die er zijn, en ik durf zelfs te zeggen dat er niemand bij de politie werkt die alle mogelijkheden zou willen kunnen gebruiken. Als je aan mensen vraagt of ze het een goed idee vinden om in elke slaapkamer van Nederland een politiecamera op te hangen (handig voor de politie en goed om bijvoorbeeld huiselijk geweld tegen te gaan), dan is er niemand die dat ziet zitten. Ook niet als de politie belooft de camera's alleen aan te zetten als dat nodig is. De stelling is dus te scherp neergezet. De interessante vraag is natuurlijk waar we de grens willen trekken over wat de politie wel en niet mag doen.
Om die vraag te beantwoorden wil ik een citaat van Obama uit 2014 als uitgangspunt nemen. Hij zeiObama Outlines Calibrated Curbs on Phone Spying:
The power of new technologies means that there are fewer and fewer technical constraints on what we can do. That places a special obligation on us to ask tough questions about what we should do.
Hierbij dus drie tough questions over de politie en technologie.