• Menu

0 recente resultaten

Wat is ‘het probleem van versleuteling’?

Encryptie zit het opsporingsonderzoek van de politie soms in de weg, zo zegt de minister. Daar moet dus een oplossing voor komen, zo vindt de minister. Dat is leuk en aardig, maar ook hier geldt: als je niet weet wat het probleem precies is, dan gaat het moeilijk zijn om een passende oplossing te vinden.

De minister deed eind vorig jaar verontrustende uitspraken over encryptie. Bedrijven zouden versleutelde berichten namelijk moeten kunnen ontsluiten als dat de politie kan helpen in haar opsporing. Tegelijkertijd blijft volgens de minister het kabinetsbeleidLees hier het kabinetsstandpunt staan dat dit niet mogelijk zou zijn zonder “de veiligheid van digitale systemen (…) te compromitteren. Soms lijkt de minister zijn eigen beleid niet te kennen Grapperhaus irriteert met gebrek aan kennis over eigen beleid.

Wij trokken al eerder aan de bel en nodigden onszelf uit voor een gesprek bij de ministerWij snappen er niets meer van. Daar werden we niet veel wijzer van, want de minister communiceert cryptisch De minister communiceert versleuteld: niemand wordt iets wijzer. Al meerdere keren zei hij "een probleem" te willen oplossen - binnen de grenzen van het staande kabinetsbeleid. Maar een heldere beschrijving van het probleem hebben we nog niet gezien.

Helpen het probleem te benoemen

Omdat de minister kennelijk het probleem niet helder kon definiëren hebben wij geprobeerd om de minister daarbij te helpen. En dus hebben we de politie gevraagd om alle documenten openbaar te maken die iets zeggen over "het probleem van encryptie" in het opsporingswerk van de politie. We vroegen om, onder meer, om documenten "die iets zeggen over het aantreffen van versleutelde informatie in strafrechtelijke onderzoeken." De reactie van de politie?

De politie laat ons in een reactie weten dat "het niet mogelijk is om de gevraagde informatie (op eenvoudige wijze) uit de politiesystemen te genereren". De politie zegt dat het antwoord op onze vragen niet mogelijk zou zijn, zonder een studie uit te voeren. Ze zegt ook dat Bits of Freedom zo'n studie niet van de politie mag verlangen. Dat klopt ook. Maar de consequentie van deze reactie is wel dat we moeten vaststellen dat ook de politie zelf zo'n onderzoek blijkbaar nooit heeft uitgevoerd. Want de resultaten van zo'n onderzoek had de politie wél op ons verzoek openbaar moeten maken.

Een slecht omschreven probleemstelling is een recept voor slechte wetgeving.

Een recept voor slechte wetgeving

Een slecht omschreven probleemstelling is een recept voor slechte wetgeving. Wat daar uitkomt: wetgeving die waarschijnlijk niets aan het werkelijke probleem oplost, maar tegelijkertijd wel talloze ongewenste en negatieve consequenties heeft. Je kunt alleen goede wetgeving maken als je precies weet welk probleem je wilt oplossen. Dat is bij "het probleem van encryptie" - om een van Grapperhaus' illustere voorgangers te citeren - niet anders.

Een simpel voorbeeld? Als vooral de encryptie van communicatie tussen kwaadwillenden het probleem is, dan is dat iets anders dan wanneer vooral de encryptie van informatie op harde schijven het probleem is. En een ander probleem vraagt om andere maatregelen - áls je het al nodig vindt om er iets aan te doen. In de eerste situatie is die informatie misschien onversleuteld aanwezig op de telefoons van die kwaadwillenden en helpt het als je daarop kan inbreken. Maar in de tweede situatie moet je misschien meer inzetten op andere analyses of een verplichting tot ontsleutelen.

Maar zelfs als dat soort basale zaken over het probleem helder zijn, is dat verre van voldoende om nieuw beleid op te baseren. Je zult namelijk ook iets moeten weten over de grootte van het probleem. Hoe vaak loopt een onderzoek van de politie spaak doordat men op versleutelde informatie stuit? Hoe verhoudt dat zich tot de zaken die de politie wel kan oplossen? En wat voor een soort onderzoeken zijn dat dan? En kan men een zaak in het geheel niet rondkrijgen, of kan men slechts een aanvullende tenlastelegging niet hard maken?

Ben je er dan?

En zelfs als dat helder is, ben je er nog niet. Een goede wetgever wil namelijk ook nog weten waarom dat alles gebeurt. Neem het voorbeeld van die versleutelde communicatie tussen kwaadwillenden. Bijna altijd staat de communicatie dan, in ieder geval tijdelijk, onversleuteld op de telefoons van die kwaadwillenden. De politie mag in het geheim inbreken op de computers van verdachten. Die bevoegdheid kreeg de politie, juist met het argument dat steeds vaker communicatie is versleuteldLees de toelichting op het wetsvoorstel maar eens. Als dat zo is, dan is de vraag: waarom volstaat dat niet? Kan of moet dat niet gerepareerd worden? Of als de politie die bevoegdheid niet gebruikt, moeten we die dan niet schrappen?

En nee, daarna ben je er nog altijd niet. Want de slimme wetgever bekijkt, voordat hij nieuwe maatregelen voorstelt, ook eerst nog of niet alles al uit de kast getrokken is. Want het probleem is misschien helemaal niet zo'n probleem als je er anders mee omspringt. Is de versleuteling niet op een andere manier ongedaan te maken, bijvoorbeeld doordat ook kwaadwillenden soms slecht implementerenLees hier de zaak waar 3,6 miljoen versleutelde berichten openbaar werden in een onderzoek?

De minister moet nog altijd een beslissing nemen op ons Wob-verzoek uit december 2019 (!) hierover.

Mogen we dit verlangen?

En dan is er nog een reden waarom het ontzettend belangrijk is om goed te weten wat het probleem precies is. Stel dat er écht een probleem is, waarvan we als maatschappij vinden dat het écht een nieuwe en potentieel vrijheidsbeperkende maatregel rechtvaardigt. Stel! Dan hangt het er nog altijd vanaf van hoe zo'n nieuwe maatregel zich verhoudt met het probleem dat je wilt oplossen. Je moet namelijk een afweging maken. Stel dat de maatregel iets behelst waarmee de ontwikkeling, de beschikbaarheid of de toepassing van encryptie wordt begrensd, dan moet je je afvragen of die begrenzing wel opweegt tegen de nadelen van het bestaande probleem. Die afweging kun je alleen maken als je weet wat het probleem precies is.

Het politie geeft aan zelf geen studie te hebben gedaan naar de omvang of ernst naar het probleem. En dat wij ook niet zo een studie van de politie mogen verlangen. Okay, fair enough. Er is dan één iemand die zo'n onderzoek wél van de politie "mag verlangen": de minister. En die heeft dat tot nu toe blijkbaar ook nagelaten. En daarmee zijn we dus terug bij af: welk probleem probeert de minister nu eigenlijk op te lossen? Volgens ons mogen we heus wel een antwoord op die vraag verlangen.

We wachten af...

Overigens, diezelfde minister schreef eerderLees hier zijn brief over de bestrijding van criminaliteit op en via het internet deze week, ondanks bovenstaande, aan de Tweede Kamer "[Door encryptie] is het zeer geregeld niet mogelijk opsporingsonderzoeken op te starten of na verloop van enige tijd bewijs rond strafbare feiten te verkrijgen." Maar waar dat dan weer op gebaseerd is, dat weten we het niet. De minister moet nog altijd een beslissing nemen op ons Wob-verzoek uit december 2019 (!) hierover.

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag