• Menu

0 recente resultaten

In overheidsspace no one hears you scream

Als we de details van het overheidsbeleid niet kennen, dan kunnen we er ook niets van vinden. En we kunnen dan ook niet op een zinvolle manier vertellen of en hoe het beter kan. Want kritiek hebben is makkelijk, maar van gefundeerde en constructieve kritiek wordt iedereen beter. Gelukkig moet de overheid op verzoek beleidsdocumenten openbaar maken. Nou ja, soms moet je er bijna om smeken. Of afdwingen.

Je wilt niet weten hoeveel moeite dat soms kost. Op zich is dat bijzonder verrassend: onze overheid gaat prat op transparantie en we hebben zelfs zoiets als de Wet openbaarheid van bestuur. Daarin is geregeld dat de overheid “zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken” op verzoek informatie over het beleid openbaar moet maken. Toch is de praktijk regelmatig anders.

Neem bijvoorbeeld het verzoek dat we begin december 2015 bij het Openbaar Ministerie deden. Omdat we dit soort verzoeken aangetekend verzenden – en daarvoor elke keer meer dan acht euro betalen – weten we heel zeker dat dat bestuursorgaan een dag later heeft getekend voor de ontvangst. Weer een paar dagen later bevestigt het Openbaar Ministerie per brief de ontvangst van het verzoek. Uiteraard niet zonder meteen aan te geven de wettelijke termijn niet te zullen halen en extra tijd nodig te hebben voor de afhandeling.

Na drie maanden wachten was ons geduld op: we stelden het Openbaar Ministerie in gebreke voor, zoals dat heet,  het niet tijdig nemen van een beslissing. En omdat ook deze brief aangetekend is verzonden weten we zeker dat die brief op iemands bureau is komen te liggen. Maar ook daarna blijft het ijzig stil. Op zich is dat wel weer verrassend. Immers, als het Openbaar Ministerie niet alsnog binnen twee weken met een beslissing over de brug komt, gaat elke extra dag uitstel geld kosten. Vaak is die deadline een aanjager.

En toch blijft het stil. Dan maar eens een keer bellen. En omdat de ambtenaar die het verzoek in behandeling heeft niet beschikbaar is worden we later teruggebeld. Tenminste, dat is de belofte. Het gebeurt natuurlijk niet. Dat proces herhaalt zich in de weken erna nog een paar keer. En daarmee rest ons eigenlijk écht geen enkele andere optie dan om naar de rechter te stappen – en dat doen we dan ook in mei.

Je zou zeggen, als er een rechtszaak tegen je wordt aangespannen, dan ga je een verzoek om een paar documenten openbaar te maken wel serieus nemen. Toch? In de uitspraak, die maanden later volgt, staat echter: “[Het Openbaar Ministerie] heeft geen stukken ingezonden en ook niet op het beroepschrift gereageerd.” Zelfs dat was teveel moeite. De uitspraak van de rechter is verder zoals te verwachten: die verklaart “het beroep gegrond”, en “draagt [het Openbaar Ministerie] op om binnen twee weken […] een beslissing te nemen” en voor elke dag extra vertraging mag ze 100 euro ophoesten.

De beslissing volgt uiteindelijk begin oktober, twee dagen na het verlopen van de door de rechter opgelegde termijn. Dat is meer dan veertig weken (!) na ons verzoek om documenten openbaar te maken. Dat is ruim meer dan de “zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken.” Het kost het Openbaar Ministerie, en daarmee de belastingbetaler, bijna 1.800 euro. Dat geld en veel tijd aan onze kant hadden vast en zeker beter besteed kunnen worden als het Openbaar Ministerie gewoon wat sneller een beslissing op ons verzoek had genomen. En zeker als je weet wat het antwoord was, maar daarover morgen meer.

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag