• Menu

0 recente resultaten

Gezocht: Kamerleden met fotografisch geheugen

Op het stoffige terrein van een oude steenbakkerij heeft de Duitse hackersvereniging CCC haar vierjaarlijkse camping georganiseerd. In de brandende zon zijn 4.500 hackers bijeen, om code te kloppen, om dingen uit elkaar te halen, en ook om te experimenteren met voedsel of het DNA van een aardbei te ontrafelen. Maar er is ook plaats voor serieuze onderwerpen, zoals overheidssurveillance.

Hoewel in Duitsland niet wordt gesproken over een grootschalige uitbreiding van de bevoegdheden van de geheime diensten, maken ze zich daar wel een stuk drukker over het handelen van de Amerikaanse én de eigen geheime diensten. Daarom loopt er sinds iets meer dan een jaar een parlementair onderzoek. Een van de lezingen tijdens Chaos Communication Camp ging over dat onderzoek en raakte aan veel aspecten die ook in het Nederlandse debat een rol spelen.

Gegeven het feit dat ook de geheime diensten grotendeels in het geheim opereren is dat geen gemakkelijke opgave. De Duitsers kunnen daarbij eigenlijk alleen afgaan op de documenten van de eigen diensten. De Amerikanen willen geen documenten overleggen, dat mag geen verrassing zijn. Maar zelfs het toezicht op de eigen geheime diensten is alles behalve makkelijk.

Zo mogen de meest geheime stukken niet door de hele onderzoekscommissie bekeken worden, maar slechts door enkele parlementariërs. Die mogen dan in een speciale kluis in het regeringsgebouw die top secrets inzien. Hopelijk beschikken ze over een fotografisch geheugen want een notitieblokje is taboe. Het lastigste moet dan nog komen: die parlementariërs mogen hun bevindingen niet binnen de commissie bespreken.

In Nederland hebben we een vergelijkbare situatie: de commissie Stiekem, de commissie van de Tweede Kamer die toezicht houdt op de geheime diensten en daarbij staatsgeheime stukken mag inzien, mag haar kennis niet delen met andere Kamerleden. Wat als ze iets te zien krijgen waarvan ze vinden dat daar een minister voor moet aftreden? Dan kunnen ze alleen zeggen: “De minister moet weg, maar waarom mogen we niet zeggen.”

Nee, dat onderzoek in Duitsland is een venijnig spel. De commissie moet natuurlijk de kennis van geheime documenten voor zich houden. Als er dan toch geheimen lekken wijst de regering naar de commissie en vice versa. Maar hoe toevallig is het als een krant een dag nadat de commissie inzage heeft gekregen over die documenten publiceert? En hoe gek is het als die krant dan ook schrijft over geheime informatie die expliciet niet aan bod was geweest?

Dat alles tot ergernis van de Amerikanen. De baas van de NSA typeerde de Duitse onderzoeks­commissie als “gevaarlijker dan Edward Snowden”. De dienst stopte daarom een deel van de samenwerking met haar Duitse equivalent. Wrang dat het zo werkt, maar fijn voor Duitse burgers: gegevens over hen werden niet meer door de Duitse geheime diensten gedeeld met hun Amerikaanse collega’s.

En dat is ook een thema dat belangrijk is in ons eigen land. Onze regering wil immers dat onze geheime diensten op grote schaal gegevens over onverdachte burgers kunnen binnenharken. Jouw internetverkeer verwordt dan tot een ruilmiddel voor buitenlandse geheime diensten. Maar willen we dat wel? En ook dat andere punt is ontzettend actueel: hoe zorgen we voor effectief toezicht op onze geheime diensten? Wat hebben we eraan als een paar Tweede Kamerleden toegang tot geheime documenten krijgen, maar er daarna niets over kunnen zeggen?

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag