• Menu

0 recente resultaten

Onze regering moet ons beschermen tegen internationale spionage

Snowden heeft een spionagesysteem van ongekende proporties blootgelegd. Door de onthullingen van de klokkenluider weten we dat we continu worden bespioneerd door Amerika en het Verenigd Koninkrijk en dat onze eigen overheid daar dankbaar gebruik van maakt. De reactie van onze regering is tot nu toe teleurstellend zwak. Het wordt tijd dat de overheid ons beschermt tegen dit globale spionageapparaat.

Het is bijna een maand geleden dat Edward Snowden met zijn onthullingen over Prism een internationale spionage-beerput opentrok. Een beerput waarvan de bodem nog lang niet in zicht is. Inmiddels is duidelijk geworden dat geheime diensten als de Amerikaanse NSA en het Britse GCHQ jarenlang ongehinderd hebben gebouwd aan een massaal surveillance-systeem dat hen vrijwel onbeperkte toegang geeft tot privégegevens van burgers, politici, diplomaten en journalisten.

Via de servers van diensten als Facebook en Google krijgen overheden toegang tot onze privé-communicatie terwijl al onze gegevens op grote schaal bij transatlantische internetkabels wordt ondergeschept. Onze eigen AIVD maakt dankbaar gebruik van de omstreden informatie die de buitenlandse collega’s verzamelen. Het feit dat naast miljoenen onschuldige burgers ook politieke bondgenoten en bedrijven worden afgeluisterd, maakt voor eens en altijd korte metten maken met het smoesje dat dit essentieel is voor de strijd tegen terrorisme.

De indringendheid en omvang van deze spionageprogramma’s is een grof schandaal. Het betekent dat de privé-communicatie van talloze onschuldige burgers wordt opgevangen, opgeslagen, geanalyseerd en geprofileerd. We zijn daarmee getuige van een ongekende uitholling van de grondrechten op privacy en communicatievrijheid. Mensen voelen zich niet meer vrij om hun meest intieme gedachten via het internet met elkaar te delen, controversiële zoekopdrachten te geven of bepaalde websites te bezoeken. Deze vorm van zelfcensuur tast de kern van onze grondrechten aan.

Op basis van omvangrijke analyses legt de overheid bovendien profielen aan op grond waarvan zij besluiten neemt: denk aan de Amerikaanse No Fly-list, een lijst waarvan je niet weet waarom je erop staat en hoe je er weer afkomt, maar waardoor je wel geweigerd wordt als je op een vliegtuig wilt stappen. En zelfs áls die effecten op dit moment beperkt zouden zijn: zo een alomvattend controlesysteem geeft macht, véél macht. Die macht kan ooit misbruikt worden.

De reactie van de Nederlandse overheid op al deze onthullingen is op zijn best lauw te noemen. Plasterk geeft ontwijkende antwoorden. Opstelten wijst er op dat deze stiekeme spionage geen klachten heeft opgeleverd – wat niet verbaast, want tot nu toe waren deze programma’s volledig geheim. Hennis wuift het probleem terug naar de Amerikanen: als het in Amerika mag, dan kunnen wij daar niets tegen doen.

Dat bewindspersonen nauwelijks blijk geven van verontwaardiging is ronduit schokkend. Een overheid wordt geacht haar burgers te beschermen tegen inmenging op hun privéleven. Dat onze overheid niet de moeite neemt op te komen voor de grondrechten van haar burgers geeft aan dat onze privacy in haar ogen van marginaal belang is. Het steekt dat politici pas actie ondernemen als blijkt dat zijzelf worden afgeluisterd.

De Nederlandse en Europese overheden moeten daarom in de eerste plaats opheldering eisen over Prism en andere grootschalige spionageprogramma’s. We moeten precies weten wat buitenlandse overheden met onze internetcommunicatie doen: waar onderscheppen ze het verkeer, wat onderscheppen ze, wat slaan ze op, hoe lang wordt dat opgeslagen, wat wordt geanalyseerd, hoe worden profielen gebouwd, wie heeft er toegang toe, etc. En dat geldt niet alleen voor buitenlandse overheden: ook onze eigen overheid moet volledige openheid van zaken geven.

Daarnaast moeten de voorgenomen onderhandelingen tussen Amerika en Europa die verband houden met het uitwisselen van informatie van burgers onmiddelijk worden opgeschort. Deze onderhandelingen in het kader van het Transatlantic Trade Investment Partnership (TTIP), die maandag beginnen, mogen pas worden doorgezet als deze grootschalige controlesystemen zijn afgeschaft. Ten tweede moet Europa de afspraak met de Verenigde Staten op grond waarvan het doorgeven van Europese persoonlijke gegevens aan Amerikaanse bedrijven op dit moment is toegestaan, opzeggen. Dit zogenaamde ‘Safe Harbor’ programma doet haar naam allerminst eer aan. Amerika kan en mag niet langer worden beschouwd als een land waar de gegevens van burgers veilig zijn.

Nederland mag verder geen informatie meer accepteren die verkregen is via ongerichte surveillance door de Amerikaanse, Britse of andere veiligheidsdiensten. Hiermee omzeilen onze diensten op dit moment immers de Nederlandse wet. Daarnaast moet onze overheid afzien van plannen om grootschalig aftappen van internetverkeer van burgers ook in Nederland mogelijk te maken. Het is al schokkend genoeg dat we worden bespioneerd door buitenlandse veiligheidsdiensten. De Nederlandse diensten mogen niet mee gaan in een wapenwedloop van veiligheidsdiensten om te zien wie de meeste informatie over burgers kan verzamelen. Dit maakt ons allemaal niet veiliger, alleen maar minder vrij.

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag